Kenmerken
Omschrijving
Schildluizen behoren tot de familie der plantenluizen. Op de boven- en onderkant van bladeren, op bladnerven en op scheuten zitten grijze of bruine schildjes met een grootte van 0,8 tot 6 mm. De schildjes zijn vaak bedekt met een waslaag. Hoe ouder schildluizen zijn, hoe donkerder ze worden. De eitjes ontwikkelen zich beschermd onder het schildje en de jonge luizen vestigen zich vervolgens op nieuwe plantendelen. Nadat een schildluis dood is, blijft het schildje vaak aan de plant kleven. Schildluizen beschadigen een plant door te zuigen. De vrouwtjesdieren zuigen het sap uit de bladeren van de plant en scheiden dat weer uit als honingdauw. Daardoor komt er een kleverige laag op de bladeren. Op deze honingdauw kunnen zich zwarte schimmels (Cercospora en Mycosphaerella) vestigen. De gevolgen zijn een visueel negatief effect op de bladeren, het afvallen van bladeren, groeistoornissen en, bij zware aantasting, zelfs het afsterven van de plant. Kamer- en balkonplanten kunnen het hele jaar door aangetast raken, terwijl sierplanten meestal van april tot eind september worden aangetast.
Bestrijding
Omdat de schildjes de luizen een goede bescherming bieden, moeten de planten bij het eerste verschijnen van de schadelijke insecten van alle kanten gelijkmatig met een insecticide worden bespoten. Afhankelijk van de plaag moet de behandeling worden herhaald.