Rupsen

In het voorjaar worden veel bomen en struiken aangevallen door vraatzuchtige rupsen. Er zijn talrijke rupsensoorten die schade toebrengen aan bomen en struiken. De kleine, ongeveer 1 tot 1,5 cm grote larven hebben een groene kleur en een oranje kop. Ze kunnen echter ook geelachtig van kleur zijn. Bij de voortbeweging van de rups van de wintervlinder is bijvoorbeeld de typische kromme rug te zien. Meestal betreft een rupsenplaag een groot aantal rupsen. De maanden waarin de plagen optreden, verschillen per plantensoort:

• In siertuinen: april - augustus
• Op rozen: mei - september

Rupsen brengen schade aan planten aan door hun bladvraat. Bij een sterke aantasting kan er zelfs sprake zijn van volledige kaalvraat. Het gevolg is dat de plant te weinig bladeren heeft om zich volledig te voeden en daardoor verzwakt. Wanneer een boom of struik meerdere opeenvolgende jaren door rupsen wordt beschadigd, groeit hij minder en blijft klein. Bij rozenstruiken worden in de jaren daarop bovendien minder bloemen gevormd.

Bij zwakke aantasting van de plant volstaat het om de rupsen met de hand te verzamelen en weg te gooien. Bij sterke aantasting moet u vanaf april de getroffen bladeren van alle kanten gelijkmatig bespuiten met een insecticide. Afhankelijk van de mate van aantasting kunt u nog een tweede behandeling uitvoeren. Een oplossing zonder insecticiden is het aanbrengen van een ring van rupsenlijm. Een ander alternatief is het ophangen van een vogelnestkastje, waardoor de rupsenplaag op natuurlijke wijze wordt ingeperkt.