Orchideeën: veelzijdig en beschikbaar in alle geuren en kleuren

Dit was de eerste orchidee die in de 19de eeuw naar Europa kwam. Met name de adel was verrukt over haar kleurrijke bloemen. Naast de Phalaenopsis is dit een van de meest geliefde orchideeëngeslachten. Met meer dan 40 soorten wordt ze als kamerplant gehouden, maar ook gekweekt voor snijbloemen. In de vrije natuur groeien deze orchideeën op bomen en soms op stenen en rotsen. De orchideeën die commercieel verkrijgbaar zijn, bereiken een groeihoogte van ca. 25 cm. De grote bloemen van de Cattleya moeten hoog worden opgebonden, om ze aanvullende ondersteuning te geven. Ze bloeien in het voorjaar of in de herfst, in de meest uiteenlopende kleuren. De temperatuur overdag waar ze zich goed bij voelen, ligt tussen de 18 en 20 °C. 's Nachts moet de temperatuur dalen tot 10 tot 14 °C. De standplaats moet veel licht hebben, maar geen rechtstreekse zonneschijn. Tijdens de groeifase moeten ze rijkelijk worden begoten en bemest. Buiten de bloeitijd moet het begieten worden verminderd.

De Coelogyne is vooral geschikt voor beginners, omdat ze ook op koudere vensterbanken gemakkelijk bloeit. De bloeitijd ligt tussen februari en eind juni. Het geslacht omvat zo'n 200 soorten en groeit zowel in de aarde als op bomen, stenen en rotsen. De meeste soorten staan het liefst in platte schalen op een halfschaduwrijke standplaats. De hangende soorten doen het goed in hangmanden of houten korven. Hun bloemen zijn tussen de 5 en 10 cm groot en bloeien vaak in lichte tinten, zoals wit of geel. De temperatuur overdag moet tussen de 18 en 20 °C liggen en mag 's nachts niet onder de 10 tot 14 °C dalen. 's Winters hebben deze soorten een rustfase, waarin ze een voorkeur hebben voor een droge en koele standplaats. Op die manier verzamelen ze nieuwe energie voor de volgende bloeifase. In het groeiseizoen moeten ze goed worden bemest en veel water krijgen.

De geschiedenis van deze orchideeënsoort begint volgens een sprookje in de Filippijnen. Er wordt verteld dat ze ontstond uit de tranen van een goddelijke koningin, die treurde om haar gestorven echtgenoot. De Vanda groeit eveneens op bomen en moet zonder substraat en bij de juiste luchtvochtigheid worden gekweekt. Deze soort is daarom geen plant voor beginners. Ze moet in zeer veel licht staan, maar mag niet worden blootgesteld aan middagzon. Veel soorten kunnen als kleine, jonge plant in vitrines worden gekweekt. Grotere planten kan je in een kas of een serre houden. Bepaalde soorten zijn echter ook geschikt als kamerplant. De bloemen van de Vanda stralen in de meest uiteenlopende kleuren en als een van de weinige orchideeën zijn er ook soorten die blauwe bloemen hebben. De bloemen zijn tussen de 3 en 15 cm groot en tonen hun pracht vaak het hele jaar door. De temperatuur moet overdag tussen de 18 en 20 °C liggen en mag 's nachts niet onder de 16 °C dalen. De wortels van de Vanda moeten regelmatig in water worden ondergedompeld, terwijl de bovenste plantendelen worden besproeid.

Dit geslacht, ook wel venusschoentje of vrouwenschoentje genoemd, komt over de hele wereld voor, behalve in Afrika. Het is niet mogelijk één beeld te schetsen, omdat binnen dit geslacht zo veel verschillende kenmerken aanwezig zijn. Van éénbloemig tot veelbloemig - iedere vorm is te vinden. Ook wat betreft de grootte van de bloemen onderscheiden de individuele soorten zich van elkaar. De kleinste bloem is minder dan 1 cm groot, terwijl de grootste een diameter van meer dan 1 m heeft. Het 'schoentje' van de Paphiopedilum dient als insectenval en beschermt de orchidee tegen zelfbestuiving. De orchidee is geliefd omdat aan een en dezelfde stengel steeds nieuwe bloemen bloeien, en dat meerdere maanden lang. Door het grote aantal soorten is de verzorging van de orchideeën per soort verschillend en moet deze worden afgestemd op de soort.