Amandelboom (Prunus dulcis)

In Europa zijn amandelbomen vooral terug te vinden in Griekenland of Spanje. Om de amandelen te laten rijpen heeft de boom namelijk meerdere warme en droge maanden nodig. Om in onze contreien ondanks het wisselvallige weer toch nog iets te kunnen oogsten, moet je amandelboom zeker op een zonrijk plekje worden aangeplant.

Hoewel de boom zelf winterhard is tot ongeveer -15°C, moeten de bloemen tegen late vorst beschermd worden. De amandelboom bloeit van maart tot april en wanneer de bloemen bevriezen, kan de boom voor de rest van het seizoen geen amandelen meer produceren. De plant ontwikkelt zich daarom het beste als ze beschut staat aan een warmtestralende muur. Ook hagen, die de wind tegenhouden, zijn goede buren voor je amandelboom.

De ideale tijd om een amandelboom aan te planten is in de nazomer of in het voorjaar, na de laatste vorst. Een goed waterdoorlatende bodem is hierbij heel belangrijk. De boom verdraagt geen wateroverlast of zware kleibodems. Zware bodems kunnen met wat zand worden losgemaakt. Bij de aanplanting in potten gebruik je bij voorkeur een specifieke potgrond voor mediterrane planten.

Voor de aanplanting in de tuin kies je best voor een zelfbestuivende variëteit. Amandelbomen kunnen ook bevrucht worden door naburige perzik- of nectarinebomen maar deze zijn in onze contreien niet zo vaak terug te vinden. Zelfbevruchtende soorten voor de moestuin zijn bv. 'Supernova’, 'Tuono', ‘Princesse Amanda’ of ‘Lauranne’.

Kan een amandelboom in een bloemperk worden aangeplant?  Alles hangt af van de locatie van je amandelboom en de bodemkwaliteit. Enkel wanneer je beschikt over een plekje in de tuin met voldoende zon, dat tijdens het voorjaar voldoende bescherming biedt tegen vorst, is dit mogelijk.

In de meeste gebieden is aanplanting in potten de veiligste optie. Zo kan de boom op een beschut plekje overwinteren en kan hij in het voorjaar opnieuw naar buiten verhuizen eens er geen vorst meer wordt verwacht.

Zoals de meeste notenvormende bomen heeft de amandelboom veel water nodig. Planten in potten moeten om de 1 tot 2 dagen begoten worden, maar vermijd wateroverlast. Voorzie dat het overtollige water gemakkelijk kan weglopen. Voor planten in vollegrond is het belangrijk dat het gietwater tijdens de zomer tot diep in de grond binnendringt en de wortels kan bereiken. Je kan de waterkraan dus gerust wat langer open laten.

Omdat de amandelboom al zijn bladeren laat vallen tijdens de winter, hoef je tijdens het koudste seizoen geen water te geven.

In pot of in vollegrond : amandelbomen hebben tijdens de zomermaanden relatief veel voedingsstoffen nodig. Aan de start van het seizoen kan je je plant met een langdurig werkende meststof voor groenten en fruit uit haar winterslaap halen. Vervolgens kan je om de 2 weken een portie vloeibare meststof aan het gietwater toevoegen.

De vruchten van de amandelboom bestaan uit drie lagen : een groene, harige buitenkant, vervolgens een houtachtige noot en tot slot de heerlijke amandelpit. Je kan zien wanneer de amandelen rijp zijn voor de oogst wanneer de noot zelf uit de schil barst. Dit gebeurt meestal begin september. Als je de amandelen op een droge plaats stockeert, kan je ze trouwens maandenlang bewaren.

Amandelbomen worden één maal per jaar gesnoeid zodat het oogstvolume na verloop van tijd niet afneemt. In de herfst - na de oogst - kan je de kroon van de boom uitdunnen. Verwijder daarbij alle naar binnen groeiende takken maar ook de takken die te dicht opeen groeien of die elkaar kruisen. Zo krijgen de amandelen voldoende licht om te rijpen.

De eerste winter die volgt op de aanplanting in vollegrond moet je de amandelboom beschermen tegen de vorst. Bedek de bodem rond de wortelkluit met een dikke laag mulch of bladeren.

Amandelbomen in potten plaats je bij voorkeur op een koele, vorstvrije plaats - temperaturen tussen 5 en 10°C zijn ideaal. Omdat de plant haar bladeren laat vallen tijdens de winter, heeft ze om te overwinteren ook geen licht nodig.