Gewone dophei

De gewone dophei (Erica tetralix) wordt in de nazomer steeds populairder. Deze dwergstruik is een soort heideplant die behoort tot de heidefamilie (Ericaceae). De plant is van nature voornamelijk in heidegebieden terug te vinden. Wist je trouwens dat er wereldwijd 800 verschillende soorten dophei bestaan? In onze tuinen zijn vooral alpenheide (Erica carnea) en struikhei (Calluna vulgaris) terug te vinden.

Gewone dophei is een groenblijvende dwergstruik die tot 50 centimeter hoog en breed kan worden. De plant heeft fijne, platte wortels en kleine, naaldvormige bladeren. De bloemen kan je bewonderen tijdens de bloeiperiode van juni tot september waarbij talrijke kleine, klokvormige bloemen in een delicate roze kleur verschijnen. De bloemen van de gewone dophei produceren nectar die heel wat verschillende insecten - waaronder ook bijen - aantrekt.

Gewone dophei is afkomstig uit Atlantisch Europa en is vooral in Frankrijk, Ierland, Groot-Brittannië, Portugal, Spanje, delen van Noordwest-Duitsland en de Benelux terug te vinden. De plant houdt van weidelandschappen met een zure, voedselarme en zandigere tot veenachtige bodem.

Gewone dophei voelt zich goed op een zonnig of half-schaduwrijk plekje. Als de juiste omstandigheden worden gecreëerd, vormt de plant een prachtige aanvulling op tuinen, balkons of patio’s. Doordat de plant oorspronkelijk in vochtige heidegebieden groeit, moet je proberen om deze leefomgeving zoveel mogelijk na te bootsen. De bodem moet goed gedraineerd, zuur en vochtig zijn. Als je geen zure bodem hebt, kan je deze vermengen met een aangepaste bodemverbeteraar voor zuurminnende planten. Kalkrijke bodem zijn helaas niet geschikt voor deze dwergstruik.

De ideale periode om gewone dophei aan te planten, is de herfst of de lente. Dan zijn de omstandigheden voor een goede groei en inworteling ideaal. In het najaar is de bodem nog relatief warm, wat ideaal is voor de wortelvorming. De plant moet vier tot zes weken vóór de eerste vorst worden aangeplant zodat ze voldoende tijd krijgt om zich voor te bereiden op de winter. Je kan gewone dophei ook aanplanten in het voorjaar vanaf half april, op voorwaarde dat er geen nachtvorst meer wordt voorspeld. Het voordeel is dat de plant tijdens het groeiseizoen in het voorjaar en de zomer heel wat energie kan opbouwen.

Gewone dophei heeft heel veel water nodig en houdt van een gelijkmatig vochtige bodem. Het is belangrijk dat de wortelkluit nooit volledig uitdroogt. Tijdens de lente- en zomermaanden (de actieve groeiperiode) raden we je aan om je plant regelmatig ’s morgens water te geven. Tijdens de herfst- en wintermaanden, wanneer de plant in rustfase gaat, hoeft er niet zoveel begoten te worden.

De plant is heel gevoelig voor wateroverlast. Voordat je gaat begieten, raden we je aan om je vinger in de grond te duwen en te controleren hoe vochtig de bodem nog is. Gebruik bij het begieten geen kalkrijk leidingwater, maar bij voorkeur regenwater of gekookt water. Gewone dophei houdt namelijk helemaal niet van kalk.

Om te groeien en mooie bloemen te kunnen ontwikkelen, moet je je plant regelmatig een portie meststof geven. Het ideale moment om te bemesten is in het voorjaar, bij de start van het groeiseizoen. Gebruik hiervoor een meststof met langdurige werking die specifiek is ontwikkeld voor zuurminnende planten zoals heideplanten of rododendrons. Dergelijke meststoffen zullen je planten gedurende meerdere maanden voorzien van alle essentiële voedingsstoffen. Afhankelijk van de werkingsduur van de meststof is het best mogelijk dat je slechts één maal per tuinseizoen zal moeten bemesten.

Door je planten te snoeien, bevorder je de gezondheid van je planten, stimuleer je de groei en houd je ze in vorm. Gewone dophei wordt na de bloeiperiode, in de nazomer of in de herfst, gesnoeid. Snoeien is echter ook mogelijk tot in februari, kort voor de nieuwe groei. Bij het snoeien moeten de uitgebloeide bloemen worden verwijderd om zo de ontwikkeling van nieuwe bloemknoppen te bevorderen. Opgelet : snoei niet te diep in het oude hout van de plant, omdat er vaak beperkte nieuwe groei ontstaat op de oudere delen van de struik. Een lichte snoeibeurt is meestal voldoende om een gezonde groei te garanderen. Gebruik bij het snoeien van je gewone dophei altijd scherp en proper snoeigereedschap om beschadiging aan je plant te voorkomen.

Gewone dophei is een winterharde sierstruik. Afhankelijk van de soort kan hij op een windvrije plaats in de tuin temperaturen tot -30°C verdragen. Bij langdurig vorstweer of wanneer je gewone dophei op het balkon in een pot is aangeplant, zal je extra bescherming moeten voorzien. Bedek de plant in je bloemperk met wat bladeren. Dit laagje zal de plant beschermen tegen de kou en tegen uitdroging. Omdat potplanten minder bescherming bieden tegen vorst, zullen de wortels meer risico lopen. Wikkel de pot daarom in met een oude deken, fleece of noppenfolie.