Kenmerken
Behoeften
Oogstperiode
Eigenschappen
Correct planten
Aardbeien planten
De aardbei (Fragaria) komt oorspronkelijk uit Amerika, Azië en Europa. Terwijl bosaardbeien (Fragaria vesca) in Europa inheems zijn, stammen de tuinaardbeien - die ondertussen ook wereldwijd verspreid zijn - van de ananasaardbei (Fragaria x ananassa). Hun voorouders komen oorspronkelijk uit Amerika. In totaal bestaan er meer dan 1.000 verschillende soorten aardbeien waarvan er slechts een 100-tal in onze tuinen worden gekweekt.
De verschillende aardbeienrassen kunnen worden opgedeeld volgens oogsttijd. Zo zijn er enerzijds doordragende aardbeien die je maandenlang verwennen met zoete vruchten. Anderzijds heb je de eenmaal-dragende aardbeien die (afhankelijk van de soort) tussen mei en juli één maal vruchten dragen.
Daarnaast kunnen de aardbeienrassen opgedeeld worden volgens bloemkleur. Er zijn aardbeienplanten met roze, rode of witte bloemen. Vooral in bloembakken op het balkon zijn grootbloemige, doordragende aardbeienplanten ideaal. Denk maar aan het ras “Toscana” dat constant nieuwe vruchten ontwikkelt en tegelijkertijd mooie donkerroze bloemen draagt. Een bijzondere blikvanger is de aardbeiensoort “Pineberry” (ook wel ananasaardbei genoemd) met wit vruchtvlees en rode zaden.
Hoewel de meeste aardbeiensoorten hangend groeien, zijn er ook enkele variëteiten die rechtop groeien zoals de “Delizz”.
Zoals de naam van de vrucht al doet vermoeden, is de aardbei eigenlijk geen bes. Vanuit botanisch oogpunt is de aardbei een samengestelde vrucht. De eigenlijke vruchten die de plant produceert, zijn de kleine gele korrels (de zaden in het rode vruchtvlees). Wat wij in de volksmond een aardbei noemen, is dus een zogenaamde valse vrucht.
Aardbeien zijn echte zonnekloppers. Hoewel bosaardbeien graag op half-schaduwrijke plekjes groeien, geeft de tuinaardbei de voorkeur aan een zonnige locatie om bijzonder zoete vruchten te kunnen ontwikkelen. Plant de aardbeien aan in een losse, voedselrijke en humusrijke grond. Als je tuinbodem vrij zwaar is, kan je die vóór de aanplanting vermengen met een portie zand. Lichte, zanderige tuingronden kunnen worden vermengd met humus en een voedselrijke potgrond. Aardbeien kan je natuurlijk ook in hangende manden, bloempotten, bloembakken of moestuinbakken planten.
Zowel in het voorjaar als in de nazomer kan je aardbeien in de tuin aanplanten. De eenmaal-dragende aardbeien kunnen tussen juli en oktober in het tuinbed worden geplaatst. Afhankelijk van het weer kan je doordragende aardbeien van maart tot juni aanplanten. Zo vormen ze nog in hetzelfde jaar bloemen en heerlijke vruchten. Tip : kleine jonge plantjes moeten in maart langzaam wennen aan de koelere buitentemperaturen voordat ze definitief buiten worden geplaatst.
Aardbeien kan je zaaien van eind januari tot half maart, maar dit vraagt veel werk. Verdeel de lichtkiemende zaden over de potgrond en druk lichtjes aan. Plaats ze vervolgens op een lichtrijke, warme locatie zonder direct zonlicht. In mei mogen de kleine plantjes de tuin in.
Een bijzondere aardbeiensoort die gedurende het ganse tuinseizoen kan worden aangeplant, is de frigo-aardbei. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor de commerciële teelt, maar kan ook in de tuin worden geplant. Het gaat hier om normale aardbeienplanten die fors zijn gesnoeid en zijn ingevroren bij een temperatuur van -2°C. Dit zorgt ervoor dat het voor de plantjes nog winter is en pas als ze ontdooid in de grond worden gezet, begint voor hen de lente. Na ongeveer vier weken verschijnen de eerste bloemen en na ongeveer twee maanden kan je de eerste aardbeien plukken - afhankelijk van het tijdstip van aanplanting tot in de nazomer of zelfs tot in de herfst.
Wil je zelf gekweekte aardbeien eten, dan moet je voldoende tijd inplannen om o.a. de grond voor te bereiden. De plantjes groeien minder goed in een recent bewerkte grond. Daarom raden we je aan om de grond twee tot vier weken vóór de aanplanting voor te bereiden. Maak de grond goed los en verwijder onkruiden en oude wortels. Uiterlijk vier weken later is de grond gezakt en kan je de plantjes in het tuinbed aanplanten. Om ervoor te zorgen dat je planten vanaf het begin alle belangrijke voedingsstoffen ter beschikking hebben, kan je een meststof met lange werking met de grond vermengen. Dit kan je doen bij het losmaken van de grond of vlak voordat je de plantjes in de grond zet. Houd rekening met een afstand van 15 tot 25 centimeter tussen de verschillende planten en ongeveer 50 centimeter tussen de rijen. Zo heb je voldoende ruimte om de aardbeien te plukken.
Plant de aardbeienplant niet te diep : zorg ervoor dat de wortels onder de grond zitten en het hart van de plant nog boven de grond uitsteekt. Geef vervolgens goed water en houd de grond - vooral in het begin - gelijkmatig vochtig zodat de plantjes goed kunnen groeien.
Ook als je geen grote tuin hebt, kan je genieten van zelf gekweekte aardbeien. Een pot, bloembak of moestuinbak op een klein balkon of terras zijn ook al voldoende. Als je gedurende lange periode aardbeien wilt plukken, dan kies je bij voorkeur voor een doordragende soort. Kies een pot met een diameter van minstens 20 centimeter zodat de plant voldoende ruimte heeft om te groeien. Als je grotere potten of bakken hebt, kan je daarin meerdere plantjes aanplanten.
Bedek de bodem van de pot of bak met een laagje hydrokorrels om wateroverlast te voorkomen. Vul vervolgens verder op met een aangepaste potgrond en plaats de aardbeienplantjes erin.
Als je kiest voor hangende aardbeienplanten, dan heb je het voordeel dat de vruchten in potten of bloembakken uit de bak hangen en niet op de grond liggen en eventueel gaan rotten.
Correct verzorgen
Aardbeien verzorgen
Als je houdt van sappige aardbeien, dan moet je je plant veel water geven. Vooral bij weinig regen moet je regelmatiger begieten. Toch mag de grond tussen de gietbeurten een beetje uitdrogen. Bij bijzonder heet zomerweer kunnen de bladeren van je aardbeienplant wat gaan hangen, ook al is de grond nog vochtig. Stop vóór het begieten steeds een vinger in de potgrond om te controleren of je plant extra water nodig heeft. Pas als de grond droog is, mag je opnieuw begieten.
Aardbeienplanten voelen zich ook heel comfortabel als ze worden omringd door een laagje stro of mulch. Het water in de grond zal dan minder snel verdampen en de vruchten blijven niet op de vochtige grond liggen. Dit voorkomt dat de aardbeien gaan rotten. Om schimmelziekten op de bladeren te voorkomen, moet je water aan de voet van de plant gieten en ervoor zorgen dat de bladeren zo droog mogelijk blijven.
Een smakelijke en rijke oogst - dit kost de aardbeienplanten heel wat energie onder de vorm van voedingsstoffen. De juiste balans is echter cruciaal. Zowel te veel als te weinig voedingsstoffen hebben een invloed op het aantal vruchten dat je plantjes ontwikkelen. Te veel meststof zal vooral de vorming van bladeren stimuleren en minder de ontwikkeling van bloemen. Welke meststof hiervoor is geschikt, kan je in dit artikel ontdekken.
Om veel aardbeien te kunnen ontwikkelen, moeten de planten een behoorlijke inspanning leveren. Na twee tot drie jaar zal je oogst duidelijk kleiner zijn. Uiterlijk na vier tot vijf jaar is het tijd om de aardbeienplantjes aan een verjongingskuur te onderwerpen. Maak je geen zorgen : dit is absoluut niet moeilijk. De eenmaal-dragende planten zorgen bijna vanzelf voor nakomelingen. De moederplant ontwikkelt namelijk zogenaamde uitlopers die je kan uitplanten. Je leest er alles over in ons artikel.
Als je de moederplant niet wilt vermeerderen, moet je de uitlopers regelmatig afsnijden. Zo verspilt de plant geen energie die ze goed kan gebruiken om vruchten te produceren.
Door je aardbeienplanten te snoeien na de oogst, doe je iets goeds voor hun gezondheid. Als de oude bladeren afknipt, zal je de plant stimuleren om terug gezond uit te lopen en verklein je het risico op ziekten en plagen. Bij heel wat eenmaal-dragende soorten eindigt de oogsttijd half juli. Dan moet je de plant snoeien. Ook bij doordragende soorten moet je regelmatig gele bladeren verwijderen en alle zieke delen van de plant afsnijden. Het is belangrijk dat het hart van de plant niet wordt beschadigd. Daar ontkiemt de plant en gaat ze bloeiwijzen vormen voor het komende aardbeienseizoen.
In principe zijn aardbeien meerjarig en zijn ze in onze contreien meestal winterhard. Toch raden we je aan om je planten bij gevaar voor strenge vorst te beschermen met een laagje luchtdoorlatend materiaal zoals kreupelhout, fleece of mulch. Aardbeien in potten of bakken kan je op een beschutte plek plaatsen nabij een warme huismuur. De potten kunnen ook op een warme ondergrond worden geplaatst, vb. een houten plank of een houten kist gevuld met bladeren. Om ijsvorming aan de voet van de plant te voorkomen, mag je geen water geven als het vriest.
Bij langere, zachte periodes mag je de beschermlaag even verwijderen zodat de planten lucht en licht kunnen opnemen. Dit is ook belangrijk om rotvorming te voorkomen. Volg echter nauwgezet de weersvoorspellingen op : zelfs als je aardbeien al hun eerste bloesems hebben gevormd, kan het ’s nachts nog lichtjes vriezen. Leg dan de avond ervoor een vliesdoek of deken over de planten.
De aardbeienoogst is een teken dat de zomer eraan komt. Afhankelijk van de variëteit zijn de aardbeien tussen mei en juli rijp. Aan de sappig rode kleur merk je dat ze plukrijp zijn. Laat de aardbeien niet te lang aan de plant hangen. Zo vermijd je dat ze zacht worden en verschrompelen. Pluk de vruchten bij voorkeur ’s morgens. Als het buiten nog fris is, zal je namelijk minder snel drukpunten veroorzaken. Nog een extra tip : pluk de aardbeien samen met de kransbladeren. Bij het wassen van de aardbeien zal er geen water in de vruchten dringen en zal je bijgevolg geen smaakverlies hebben.
Terwijl doordragende soorten je het ganse aardbeienseizoen verwennen met heerlijk sappige aardbeien, is de oogst van de eenmaal-dragende aardbeien zoals de term het zegt eenmalig maar wel vaak groter. De aardbeien zijn het lekkerst als ze vers geplukt zijn. Als je echter een heel grote oogst hebt, is het belangrijk dat de vruchten zo snel mogelijk verwerkt worden. Ze zijn namelijk niet zo lang houdbaar.
Aardbeien zijn bijvoorbeeld heel lekker in een smoothie, maar kunnen ook worden gebruikt als versiering op een taart of voor de bereiding confituur. Wil je de aardbeien toch enkele dagen bewaren, leg ze dan in de groentelade van je koelkast. Leg de vruchten naast elkaar in een kom, niet op elkaar om deuken te voorkomen.
Ondanks de goede zorgen kan het gebeuren dat je oogst niet zo groot is als gehoopt. Dit kan komen door verschillende ziekten en plagen.
Vooral schimmelinfecties komen vaak voor op aardbeienplanten. De grauwe schimmel geeft de vruchten een witgrijze vracht terwijl je meeldauw kan herkennen aan een poederig laagje op de vruchten. De oorzaak is meestal te veel vocht. Door de aardbeienplantjes op de juiste locatie te plaatsen en ze te beschermen met een dun laagje mulch, kan je schimmelziekten in een vroeg stadium voorkomen. Een portie kaliumrijke meststof zal de planten meer weerstand geven. Als je plant toch is aangetast, dan is het belangrijk dat de aangetaste plantendelen zo snel mogelijk verwijderd worden.
Een veelvoorkomende boosdoener is de aardbeibloesemkever. Dit kleine zwarte kevertje boort zich in de bloemknop en legt er vervolgens een eitje in. De larven voeden zich aan de binnenkant van de knop, waardoor er zich geen aardbeien meer zullen ontwikkelen. Een plaag van de aardbeibloesemkever kan je herkennen aan de geknikte stengels. Door de aangetaste bloem zo snel mogelijk te verwijderen, kan je een verspreiding van de plaag voorkomen.
Slakken houden niet alleen van groenten en sla, maar ook van aardbeien. Een slakkenbarrière kan het vraatzuchtige ongedierte tegenhouden. Dit probleem kan je eveneens voorkomen door je aardbeien in een verhoogde moestuinbak of in een hangende mand aan te planten.
Meer over het kweken van groenten en fruit
De juiste producten voor je aardbeien