Basisprincipes
Goede tuingrond is gemakkelijk te bewerken en verspreidt een aangename, aardse geur. Het losse mengsel van zand, klei en humus bevat bovendien vele belangrijke voedingsstoffen, absorbeert regenwater en laat overtollig water wegsijpelen. Dit alles vormt de basis voor een gezonde plantengroei en kleurrijke bloemenpracht. Helaas voldoet niet alle tuingrond aan die voorwaarden. Met wat ondersteuning kan je dat echter veranderen. Wij laten je stap voor stap zien hoe je nieuwe planten in je tuin kan planten en een groene oase kan creëren, ongeacht de kwaliteit van je grond.
Loof-, naald- en fruitbomen en struiken kan je het beste van september tot en met november planten. Op dat moment is de bodem nog warm en bevat die nog natuurlijk vocht. Als je kiest voor voorjaarsplanten, kan je de planten met wortelkluit in maart of april planten en deze zonder wortelkluit tot eind mei. Om ervoor te zorgen dat je planten voldoende voedingsstoffen krijgen, raden we je aan om ze 2 maanden na het planten te bemesten. Hoewel je het hele jaar door je potten en kuipen kan beplanten, zijn de maanden maart tot en met juni vanwege de gematigde temperaturen de beste maanden.
Voor een goede, vlotte start in het leven hebben je planten een losse, luchtige bodem nodig, met een evenwichtig wateropslagvermogen waarbij geen waterverzadiging optreedt. Maak daarom vóór iedere nieuwe aanplanting een bovenlaag die verdicht is, eerst goed los.
We raden je aan bij het planten een bijzonder voedingsrijke potgrond in het plantgat te gebruiken. Dat geldt eveneens voor zandrijke bodems. Een speciale potgrond houdt het water langer vast en voorkomt uitspoeling van voedingsstoffen.
Om je planten optimale omstandigheden te bieden voor een sterke groei, zijn er twee verdere stappen nodig vóór de eigenlijke aanplanting:
Bij planten met wortelkluit moet de diameter van het plantgat dat je graaft minimaal tweemaal zo groot zijn als de kluit zelf. Maak de bodem rondom het plantgat zo diep mogelijk los en werk een eerste laag potgrond in. Meng de uitgegraven bovenlaag in een verhouding van 1:2 met de potgrond en vul het gat op met dit mengsel.
Bij planten zonder wortelkluit vul je het plantgat met een luchtige potgrond. Plaats de plant en schud die lichtjes de potgrond zich gelijkmatig rondom de wortels kan verdelen. Druk nu de aarde met de voeten aan.
Jonge bomen, hoogstammige planten en grotere struiken hebben tijdens de groei vaak nog extra ondersteuning nodig. Bind dit soort planten daarom in het begin vast aan een paal, die je verticaal in de grond slaat.
Leg rondom het door jouw gegraven gat een ca. 10 cm hoge gietrand aan. Zo kan je je planten zo goed mogelijk van water voorzien. Vooral direct na het planten moet je veel water geven, zodat de holtes tussen de aarde en de wortels zich kunnen sluiten.
Deze onderwerpen kunnen je ook interesseren
Deze producten helpen je verder